Live Recensies

Steven Wilson @ Melkweg 11-03-13

Toegevoegd op dinsdag 12 maart 2013, 12:42
Laatste update dinsdag 12 maart 2013, 23:37
Geschreven door Sebastiaan
Bron: Rockblog

Steven Wilson @ Melkweg 11-03-13

Steven Wilson is een tikkeltje arrogant vanavond. In de Rabozaal van de Melkweg, dat normaliter dient als een modern theater voor voorstellingen, benadrukt hij een paar keer ‘hoe goed dat laatste nummer wel niet ging’. Veel bands en artiesten zouden hierop worden afgerekend, maar niet deze muzikale duizendpoot. Zeker na het optreden in Amsterdam mag de bebrilde Brit wel tien miljoenmiljard keer van de daken schreeuwen dat hij gewoon écht goed is.

De frontman en instrumentalist van Porcupine Tree is een artiest in hart en nieren. Met zijn progressieve rockband kwam hij met The Incident uit 2009 als een vuurpijl binnen in het bestaande firmament. In plaats van voor een grote som geld te kiezen zette hij de groep op non-actief en koos voor een solocarrière voor onbepaalde tijd. Inmiddels zijn we drie jaar en drie albums verder, met The Raven That Refused to Sing als zijn laatste geesteskind dat als een rode draad door het optreden loopt.

Het is even wennen, de Rabozaal. Normaal gesproken gevuld met stoelen en banken, nu kun je enkel nog achterin de zaal zittend naar het concert kijken. Een kwartier voor het optreden licht er een projectdoek op dat refereert naar de albumhoes van de laatste plaat. Steven Wilson begint er ook mee, met opener Luminol, waarbij meteen blijkt dat de Brit een stel fantastische muzikanten om zich heen heeft verzameld. Het lied begint met een funky basmelodie en psychedelische gitaarsolo’s, maar mondt vervolgens uit in rustige (piano)passages.

De bezoeker weet wat hij van Wilson kan verwachten: doorgaans rustige georkestreerde nummers met een melancholische nuance. Meteen na Luminol volgt zo'n melancholische parel: Drive Home, een klassieker in wording. Qua gelaagdheid en opbouw doet het denken aan Arriving Somewhere van Porcupine Tree, met ook hier een huilende gitaarsolo die live minstens zoveel indruk maakt als thuis op de bank. Wanneer Wilson even niet speelt dirigeert hij zijn bandleden met subtiele handgebaren en voert hij zo nu en dan een funky danspasje uit als de muziek zich hiervoor leent.

Want ruimte voor een funky en jazzy avontuur, dat is er vanavond. Ieder bandlid krijgt even zijn moment om te schitteren. Hoogtepunt is als de pianist een minutenlange solo uitvoert vlak voor Deform to Form a Star. Een nummer dat bol staat van de atmosfeer, waarin Wilson als vanouds ontzettend veel ziel en emotie in zijn vocalen stopt. Bijwijlen wordt het rijke geluid dat de band vanavond produceert iets te bombastisch, maar dat is slechts een smet.

Niet veel later verschijnt er een mooie, doorzichtige vitrage die als een soort sluier tussen publiek en podium hangt. Een contrast met het optreden in 013, waarmee Wilson juist begon met het doek. Hierop toont de band beelden gerelateerd aan de nieuwe plaat. Close-ups, verlaten plekken en de schaduwen van bandleden geven in combinatie met de spookhuisgeluiden een benauwend gevoel. Zo ook de intro van The Watchmaker, waarbij het lijkt alsof je een oude klokkenwinkel binnenstapt. Visueel is het misschien allemaal minder imponerend als in de 013 – waar de donkere zaal zelf veel aan bijdroeg – maar de bezoekers hebben nog steeds niets te klagen.

Enig kritiekpunt is dat sommige nummers een te hoge kabbelwaarde hebben. Ze nemen net iets lang te tijd om zich te ontwikkelen, zoals het twintig minuten lange Raider II, dat niet altijd de aandacht erbij weet te houden. Als Wilson hieropvolgend repertoire van Porcupine Tree (Radioactive Toy) in de toegift laat horen, kan het publiek echter niet meer stoppen met klappen. De frontman lacht, en toont zich dankbaar: “Er zijn veel shows vanavond in Amsterdam. Bedankt dat jullie naar deze kwamen.” Achteraf was dat de enige juiste keuze.

Gerelateerde muziek

Reacties

Volg Rockblog